De leerlingen passen methodes toe om eigenschappen van materialen en grondstoffen vast te stellen
in functie van een probleemstelling. (toepassen)

BV1 06.22.01 De leerlingen lichten een energiesysteem toe.

• gebruik van componenten van een elektrische kring: verbruiker, geleiders, bron, schakelaar
• principe van hernieuwbare energie
• soorten energieomzettingen in technische systemen

BV1 06.22.02 De leerlingen lichten een informatieverwerkend systeem toe.

• soorten en gebruik van sensoren
• soorten en gebruik van actuatoren
• gebruik van een programmeerbare module

BV1 06.22.03 De leerlingen lichten een constructiesysteem, een transportsysteem of een biotechnische systeem toe.

BV1 06.22.04 De leerlingen maken gebruik van eenvoudige onderzoekstechnieken om de eigenschappen van de gebruikte grondstoffen vast te stellen.

BV1 06.22.05 De leerlingen voeren een onderzoek uit in functie van het vaststellen van eigenschappen van materialen of componenten bij een energiesysteem.

• nauwkeurig gebruik van een meettoestel: multimeter
• gepaste grootheden en eenheden
• grootteorde en maatbesef van spanning

BV1_06.22.06 De leerlingen voeren een onderzoek uit in functie van het vaststellen van eigenschappen van
materialen of componenten bij een informatieverwerkend systeem.

BV1 06.22.07 De leerlingen voeren een onderzoek uit in functie van het vaststellen van eigenschappen van
materialen of componenten bij een constructiesysteem, een transportsysteem of een biotechnische
systeem.

BV1 06.22.08 De leerlingen passen een wetenschappelijke methode toe om vragen te beantwoorden.

De leerlingen analyseren principes van de bouw en werking van technische systemen, hun
deelsystemen, onderdelen en hun onderlinge samenhang.
(analyseren)

BV1_06.23.01 De leerlingen maken gebruik van technische informatie.

BV1_06.23.02 De leerlingen analyseren principes van de bouw en werking van technische systemen, hun deelsystemen, onderdelen en hun onderlinge samenhang in een energiesysteem.

BV1_06.23.03 De leerlingen analyseren principes van de bouw en werking van technische systemen, hun
deelsystemen, onderdelen en hun onderlinge samenhang in een informatieverwerkend systeem.

• bouwstenen van digitale systemen aan de hand van het I-P-O-model

BV1_06.23.04 De leerlingen analyseren principes van de bouw en werking van technische systemen, hun deelsystemen, onderdelen en hun onderlinge samenhang in een constructiesysteem, een transportsysteem of een biotechnische systeem.

• functiedriehoek

BV1 06.24 De leerlingen doorlopen een technisch proces om een technisch systeem te realiseren vanuit
behoefte(n) en criteria (creëren).

BV1 06.24.01 De leerlingen voeren de verschillende stappen van het technisch proces uit: probleemstelling of
behoefte, ontwerpen, maken, in gebruik nemen, evalueren.
• ontwerp- en productieproces

BV1 06.24.02 De leerlingen analyseren een opdracht.

BV1 06.24.03 De leerlingen maken modellen.

BV1 06.24.04 De leerlingen passen verbindingstechnieken toe.

BV1 06.24.05 De leerlingen stellen een niet-digitaal algoritme op.

BV1 06.24.06 De leerlingen doorlopen het technisch proces om een eenvoudig energiesysteem te realiseren.

BV1 06.24.07 De leerlingen ontwerpen doelgericht een digitaal algoritme volgens de principes van computationeel denken en debuggen het.

• principes van computationeel denken: decompositie, patroonherkenning, abstractie,
algoritmen.

BV1 06.24.08 De leerlingen doorlopen het technisch proces om een eenvoudig informatieverwerkend systeem te realiseren.

BV1 06.24.09 De leerlingen doorlopen het technisch proces om een eenvoudig constructiesysteem, transportsysteem of biotechnisch systeem te realiseren.

BV1 06.24.10 De leerlingen ontwerpen een oplossing voor een probleem door wetenschappen, technologie of
wiskunde geïntegreerd aan te wenden.

De leerlingen werken op een veilige en duurzame manier met materialen, handgereedschap en
technische systemen (toepassen).

• Veiligheidsinstructiekaart
• PBM en CBM

De leerlingen werken op een veilige en duurzame manier met materialen, organismen, stoffen en
technische systemen (toepassen).

De leerlingen gebruiken met de nodige nauwkeurigheid meetinstrumenten en hulpmiddelen (toepassen).

De leerlingen gebruiken gepaste grootheden en eenheden in een correcte weergave (toepassen).

• grootteorde en maatbesef van de grootheden tijd, lengte, oppervlakte, inhoud/volume,
massa, spanning en energie.

• verband tussen verandering in een courante eenheid en verandering in een maatgetal bij
herleidingen.

De leerlingen passen een wetenschappelijke methode toe om vragen te beantwoorden (creëren).

De leerlingen ontwerpen een oplossing voor een probleem door wetenschappen, technologie of
wiskunde geïntegreerd aan te wenden (creëren).